Om te voorzien in je levensonderhoud beschikt iedere Nederlander over een inkomen. Eenvoudig gezegd geldt dat vanaf je geboorte via je ouders en soms met toelages van de overheid, later als gevolg van arbeid en of toelages en voor ouderen vanuit het pensioen en opgespaarde middelen

Het Centraal Bureau voor de Statistiek leert ons dat  ouderen het over het algemeen goed hebben, zowel het inkomen als het welvaartsniveau. Ergo ten opzichte van jongere generaties hebben ouderen een beduidend hoger inkomen. Voor een deel door het eigen woningbezit.

Dit gaat natuurlijk over gemiddeldes. Hierachter gaan echter grote verschillen schuil en zeker in Amsterdam waar een derde van de ouderen relatief vaak en langdurig een laag huishoudinkomen heeft. Bij niet-westerse ouderen leeft zelfs twee derde op of onder de armoede grens. En dat maakt dat in Amsterdam de staat van een gezond en plezierig leven voor iedereen onder grote druk staat.